Back to top
Menu
Verhaal van Erica
Terug naar overzicht
Zoek in deze collectie:
Uitgebreid zoeken
Zoek in deze collectie:
Uitgebreid zoeken

Verhaal van Erica

Erica is rond 1863 ontstaan als een boekweitkolonie op de hogere zandgronden. Het groeide later uit tot een echte veenkolonie toen rond 1863 de Hoogeveense Vaart gereed kwam.

De eerste bewoners van Erica waren kanaalgravers, die zich na het gereedkomen van de Bladderswijk – wat een verlenging is van het Oranjekanaal (1863) – wilden vestigen net ten zuiden van het Oranjekanaal bij Zuidbarge. Ze werden echter verjaagd door de Zuidbarger boeren met de mededeling zich verderop te vestigen. Ze werden verwezen naar de uitlopers van de Hondsrug een paar kilometers zuidelijker. De meesten hielden het voor gezien en gingen terug naar Slagharen. Twee gezinnen bleven achter en vestigden zich op de plaats die later Erica zou gaan heten: Geert Tien en Anton Lipholt. Zij kwamen uit Duitsland en reisden via Slagharen naar Zuidoost-Drenthe om kanalen te graven. Daarom zijn er ook nog veel gezinnen Rooms-Katholiek.

Hetzelfde jaar vestigden zich nog drie gezinnen uit Slagharen. Dit waren boekweitboeren, die zich genoodzaakt zagen om te verhuizen omdat er in de omgeving van Slagharen geen veen meer was om dit gewas op te verbouwen. Het waren de gezinnen van Geert Veltrop, Frans Fahrweg en Hendrikus Kotterink. Dit waren kinderrijke gezinnen. Zij noemden hun nieuwe woonplaats naar de plaats waar ze vandaan kwamen “Nieuw-Slagharen”. Het was mr. Lucas Oldenhuis Tonckens, burgemeester van Emmen, die het dorp definitief de naam Erica gaf, de Latijnse naam voor dopheide.

In 1902 kreeg Erica een verbinding per stoomtram toen de DSM de lijn van Nieuw-Amsterdam naar deze plaats verlegde. De lijn werd uiteindelijk doorgetrokken naar Ter Apel. In 1947 werd het vervoer per stoomtram beëindigd. Momenteel wonen er omstreeks 5.000 inwoners in Erica. De werkgelegenheid bestaat vooral uit glastuinbouw.

Eén van de buurtschappen van Erica is het Amsterdamsche Veld. In 1850 kocht een groep Amsterdamse beleggers een stuk veengrond van de markegenoten van Noord- en Zuidbarge en noemden het naar hun woonplaats. Van dit veengebied, het Amsterdamsche Veld, is nu nog een restant over dat deel uitmaakt van het natuurreservaat Bargerveen. Het beheer was in handen van Lodewijk Dommers, directeur van de Drentse Landontginnings Maatschappij. In 1909 kwam het in handen van de Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij.